kabouter Zacheo
De baron waardeerde dit ten zeerste en gaf hem te eten uit medelijden. Bij het zien van zijn ontgoochelde meester stapte het kereltje op hem af met de boodschap: “Heer, ik zal op mijn eentje terugkeren om met de hulp van God de vallei te bekeren. Uwe hoogheid moet wel zijn mooiste bijbel met de prachtige gravures en de gouden letters meegeven.” De mensen die de tussenkomst van de dwerg hadden gehoord schaterden het uit, maar de baron liet hen terstond ophouden. De baron wendde zich tot het onooglijk kleine wezen met de vraag: “Zacheo mijn vriend, hoe denk jij te kunnen slagen waar mijn manschappen en ikzelf glansrijk hebben gefaald?” “Heer, het zal me lukken. Ik heb zo mijn geheime wapens." De baron staart hem een poosje aan en laat dan het kostbare boek halen om het aan Zacheo te overhandigen. De dwerg brengt de nacht al biddend door en voor dag en dauw trekt hij erop uit. Na uren stappen komt hij uitgeput aan de gevaarlijke kloof. Zonder verpinken laat hij zich in de